noodrem

in dit stuk
speel ik alle rollen
ik ben niet alleen de man
die hier peinzend in bed ligt
maar ook de receptionist
en de liftboy
ik ben de piloot van de helikopter
die beelden schiet
van het hotel en de omgeving
de vrouw van de man
die hiernaast vreemdgaat
en die man zelf
de ene agent in de auto
die beneden voorbijrijdt
en de vrouw die haar hond uitlaat
de zwerver in het park
de junk en de dealer
de dronken cokesnuiver
die kwiek op zijn fiets springt
en de verdwaalde toerist
vooral die
in de belendende kamer
gaan de geliefden steeds sneller
niets kan hun vaart stuiten
er is geen noodrem